Twee vingers
Dat heerlijke gevoel dat je op sommige dagen ervaart, als alles meezit. Fluitend en moeiteloos wervel je door de dagen met een brok energie waar je u tegen zegt. Je ervaart de “flow” waar Jan Bommerez zo beeldend over kan schrijven.
Deze zomer was ik met mijn gezin in Mozambique. Een prachtig en puur Afrikaans land met kleurrijke markten, straatarme kindertjes die joelend meters met je auto meehollen, schattige peuters met grote donkere ogen die je hand pakken als je door hun dorpje loopt en veel onverharde wegen. Deze dirt roads lijken prettig avontuurlijk op tv maar in werkelijkheid slalom je urenlang hotsend en botsend om diepe kuilen heen en vraag je je met het zweet op je voorhoofd af of je niet toevallig beland bent in een hernieuwde versie van Parijs-Dakar. Het was hard werken.
Toen we na zo’n dirt road veel te laat bij ons lodge arriveerden en lichtelijk gestresst de auto uitrolden na een onvrijwillige knuffel met een boom, stond onze Franse gastheer ons op te wachten. Ik mompelde ter veronschuldiging iets over de slechte weg en wees naar de beschadigde voorkant van de auto maar hij haalde zijn schouders op. Een deukje meer of minder, Fransen kijken er niet van op en al helemaal niet als ze in Afrika wonen. “Jullie rijden veel te krampachtig” zei hij laconiek en adviseerde ons om twee vingers losjes op het stuur te leggen. “Die auto vindt z’n weg wel in het spoor. Je hoeft het alleen maar te volgen, dan komt het helemaal goed. Vooral niet te hard gaan bijsturen dan raak je van het pad af.” De volgende ochtend probeerden we het uit. Het ging nog niet meteen vlekkeloos, maar verdomd, het werkte. Al blijft het lastig om te vertrouwen dat het zonder al te veel bijsturen wel goed komt.
Dat geldt niet alleen in de auto. Het is een mooie metafoor voor het hele leven.
Als je op je plek bent, werk doet waar jouw hart sneller van gaat kloppen en je ogen sprankelen, hoef je niet krampachtig bij te sturen. Dan laat je je leiden en verrassen door de dingen die je tegenkomt. Soepel, zonder stress of zweetdruppels. Dan voelt het niet als hard werken.
Leven in vertrouwen, het blijft lastig. Toch is het de basis voor mooie ontdekkingen.
“Wanneer ik volledig mezelf ben, rustig en vol vreugde, stroomt de inspiratie het best en het meest overvloedig. Van waar en wanneer de ideeën komen weet ik niet. En ik kan ze ook niet dwingen” liet Wolfgang Amadeus Mozart optekenen. Als hij krampachtig was gaan zitten, wachtend op inspiratie met zijn pen in de hand, was er misschien geen noot uitgekomen. Laat staan een hele symfonie.
Flow, je hoeft alleen maar twee vingers losjes op het stuur te leggen en je laten leiden door wat er komt.